Resource information
In het kader van de reconstructie van de N329 heeft de gemeente Oss gevraagd of een gecombineerde natuurbrug en verkeersviaduct op één kunstwerk vanuit ecologisch oogpunt mogelijk is. Er zijn 32 doelsoorten voor de natuurbrug geïdentificeerd: 21 soorten zoogdieren, 1 soort reptiel, 9 soorten amfibieën en 1 soort dagvlinder. Onderzoek in Nederland heeft aangetoond dat recreatief medegebruik van een ecoduct voor veel algemeen voorkomende soorten geen of slechts een beperkt effect heeft. In het buitenland blijken de meeste ecoducten met een verkeersweg (met lage verkeersintensiteit) door fauna te worden gebruikt. De optimale locatie voor Natuurbrug Oss is vastgesteld op basis van zowel ecologische als verkeerskundige ontwerpuitgangspunten. De natuurbrug omvat een verkeerszone, een overgangszone en een natuurzone. In de optimale variant is de breedte van het kunstwerk 57 m, in de minimale variant 36 m. De natuurzone moet voldoende ruimte en een geschikt biotoop bieden aan alle doelsoorten. Het ontwikkelen van een heidecorridor over het ecoduct moet samengaan met biotoopontwikkeling in het omliggend gebied. Voor (middel)grote zoogdiersoorten als Boommarter, Das en Steenmarter is het leefgebied aan de westzijde van de N329 klein. Alleen bij voldoende uitwisseling met andere gebieden wordt het duurzaam voorkomen van deze soorten in de Groene Geledingszone mogelijk. De Groene Geledingszone is dusdanig smal dat het zaak is verstoringen aan de randen zoveel mogelijk te beperken. Vooral licht is hier een probleem. Het beplanten van de noord- en zuidrand van het gebied (bomen met ondergroei) is wellicht noodzakelijk. Verder zal extensief agrarisch gebruik aantrekkelijk zijn voor veel van de doelsoorten. We concluderen dat een combinatie van een natuurbrug met verkeersbrug mogelijk is en voldoende kan functioneren. Ecologisch en verkeerskundig gezien is een gescheiden oplossing echter altijd te prefereren.